Wie herinnert zich december 2010 niet? Een unieke koude sneeuwrijke maand in de Nederlandse weerhistorie. Hij viel samen met het minimum van de 11-jarige zonnecyclus (Schwabe cyclus) en met een El Ninjo op de Stille Oceaan. Dat laatste hebben we nu ook. Het rock bottom minimum van cyclus 24 valt echter pas over drie à vier jaar te verwachten.
Kijk maar waar we nu staan. De twin peaks zijn we voorbij en we bewegen ons lager dan de al vele malen neerwaarts bijgestelde prognose van NASA. Verwachtte die organisatie enkele jaren geleden nog een nieuwe zeer actieve cyclus 24 heeft men zich moeten voegen bij de wetenschappers die al heel lang voorspelden dat cyclus 24 zeer inactief zou worden.
Kijk maar eens waar we vandaan komen.
En hoe dat past in een veel langere trend. De tweede helft van de 20e eeuw kende een uniek actieve zon. De sterkste opwarming kwam pas na 1975. Dat wordt vaak als argument tegen de theorie van de sterke invloed van de zon gebruikt maar als je in een snel afkoelende wereld (we leken toen serieus op weg naar een kleine ijstijd) een kookplaatje aanzet dan komt de geleidelijke opwarming ook pas wat later op gang.
Nog verder uitgezoomd zien we dit. Voor de toekomst na cyclus 24 is nog niet bepaald of we een herhaling krijgen van het Maunder minimum of het Dalton minimum begin negentiende eeuw. Het laatste lijkt zo goed als zeker en kan in elk geval al koudere winters dan 1963 en 1947 opleveren. Het eerste zou ons terugvoeren naar de tijd van de schilders van wintertaferelen in de 17e eeuw. Hier enkele recente papers over de invloed van zonnecycli op termijn van eeuwen.
In dit artikel wil ik juist inzoomen op cyclus 24 en dus het hele historische verband even weglaten. Want of die 11-jarige cyclus meteen direct al effect heeft op het weer is fel omstreden. Feit is dat er veel meer elfstedentochten in 11-jarige minima zijn geweest dan in de jaren buiten de minima. 1963, 1985-1986 en 1997 waren spot-on! Een nieuwe studie van het Helmholtz Centre for Ocean Research Kiel (GEOMAR) toont een sterk verband tussen de North Atlantic Oscillation (NAO)a en de zonnecyclus. In een model blijkt het toevoegen van de zonneactiviteit de NAO via een terugkoppeling op basis van de ozon-chemie onder invloed van UV in de stratosfeer inderdaad een realistische simulatie van het historische verloop van de NAO op te leveren.
Hier zie je die NAO. Het is een drukverschil tussen de Azoren en een punt bij Groenland. Daarom ook rechtstreeks uit de weermodellen te halen. Als mensen tijdens de winter dan ook roepen van wauw het moet nu wel koud worden want de NAO daalt stevig in de prognose, is dat een zwak argument omdat je evengoed naar de weerkaarten kunt kijken wat er de komende 10 dagen gaat gebeuren. Waar het in de studie van GEOMAR natuurlijk om gaat is of je ook op een termijn van maanden of jaren prognoses over de NAO kunt baseren op de zonnecylcus. Als dat zo is dan kun je in elk geval stellen dat de kans op een herhaling van 2010-2011 of 2011-2012 nu weer veel waarschijnlijker is dan tijdens het (lage) zonnemaximum van de afgelopen twee winters.
Hier zie je hoe een negatieve NAO in de winter vaak uitpakt. Maar heus dus niet maanden aaneen, maar met een verhoogde kans gemiddeld over de hele winter. Om 1963 en 1947 te evenaren of overtreffen moeten meer lampen op groen staan.
De Acrtische Oscillatie (AO) bijvoorbeeld. Ook een index op basis van luchtdrukverschillen. Die zorgt ook voor koudere winters in de negatieve fase.
En we zitten daarmee in een negatieve fase inderdaad. Dan heb je nog de Atlantic Multidecadal Oscillation (AMO) die gebaseerd is op temperatuur van het zeewater en die zoals de naam al zegt enkele decennia duurt. Tot voor kort was de AMO positief en hierrr heb ik onlangs al uitgelegd dat het er naar uitziet dat de AMO precies op dit moment aan het omslaan is. De Pacific Decadal Oscillation (PDO) was al enige tijd negatief. Dus zo zien we steeds meer lampen op groen komen voor koude of zelfs bizar koude winters.
Wat ik zelf al de hele zomer op de radar heb is dat het me opvalt dat je zou kunnen stellen dat we in een gestage afkoeling sinds 2005 zitten die alleen in de afgelopen 3 à 4 jaren even is omgeslagen in een opwarming. Wereldwijd allerminst want wereldwijd is al 18 jaar en 8 maanden geen opwarming meer. Maar West-Europa is altijd andere koek en daar stuitert met de drukpatronen de temperatuur veel wilder op en neer. Zowel in grafieken van dagrecords als hier in de maandtemperaturen van juni in De Bilt zie ik vaak dat patroon van een gestage afkoeling die eventjes is onderbroken.
Je ziet het ook hier in de maandgemiddelden voor december. In de lente en herfstmaanden is het minder geprononceerd. Kijk zelf maar op weergegevens.nl. En dus is dit zonder meer cherry picking en kan iemand anders met voorbeelden komen waardoor mijn hele suggestie op drijfzand lijkt te berusten. En toch zie ik vooralsnog geen reden mijn al jaren geleden uitgesproken inschatting overeind te houden dat met de in Midden-Europa zeer sneeuwrijke en zeer koude winter 2005-2006 de afkoeling in Europa serieus is begonnen. De laatste twee zachte winters verklaar ik dan vanuit de koppeling met de 11-jarige cyclus. Hier nog 5 papers die dat verband verder aantonen. Waarom eerdere maxima niet altijd zo zuiver een korte opwarmingspiek lieten zien kan ik niet aangeven. Ik heb alleen het vermoeden dat juist de laatste drie jaar (met een hittegolf in 2013 en 2015) sterk bepaald zijn door de 11-jarige cyclus. En dat maakt dan dat ik weer een wat duidelijker beeld heb voor mijn winterprognose die nu over 10 dagen zal verschijnen!
16 reacties
Gesloten voor reacties.