Het kostte niet veel moeite de droogte in beeld te vangen hier in Rotterdam. Ouderwets denk ik daarbij meteen want best lang gelden. Waarbij meteen opgemerkt dat de huidige droge periode samenvalt met hoge zonstanden dus dan is een dergelijk plaatje al snel ontwikkeld en geschoten.  Maar is het werkelijk zo extreem?

 

Afgaande op dit soort berichten zouden we het al snel kunnen geloven. Samengevat hier en enigszins genuanceerder hier. Maar toch ook met overdreven en onware statements.

Wanneer we er nóg wat genuanceerder naar kijken: het valt wel mee, De “normaal” (bedoeld wordt en beter is het dan ook altijd te spreken over een langjarig gemiddelde; wat opgebouwd is uit positieve en negatieve extremen!) is niet 30 mm tekort maar zo’n 75 mm. Met gemiddeld over Nederland (13 stations: De Bilt, De Kooy, Eelde, Heerde, Hoofddorp, Hoorn, Kerkwerve, Oudenbosch, Roermond, Ter Apel, West-Terschelling, Westdorpe en Winterswijk) actueel 126 mm (in plaats van de aangestipte “ruim 180”!) wel wat bovengemiddeld dus maar ver verwijderd van de -overigens op een theoretische wijze berekende- 5% droogste jaren laat staan het recordjaar 1976. Gaan we dat record nog evenaren of verbreken? Nee! Zelfs wanneer er tot eind september geen druppel meer valt (kans dáárop ruwweg 1%) zal de maximale verdamping over juni en juli 3.5 mm per dag bedragen en in augustus zo’n 3 mm. Rekenen we dat even door komen we eind september maximaal uit op zo’n  340 mm daar waar 360 mm (1976) het record is. Hierbij uitgaande van “optimale” omstandigheden: veel zon en hoge temperaturen.

Wat 1976 overigens zo bijzonder maakt is dat het de héle lente en zomer droog was en bleef. Onderweg daar naar toe is het vast wel eens droger geweest maar vrijwel nooit houdt dat het hele seizoen aan. Zie bijvoorbeeld vorig jaar eens: rond deze tijd van het jaar was het droger!

Zoals gezegd: we staren naar theoretische waarden. Naast temperatuur en zonnestraling wordt de verdamp in grote mate beïnvloed door de plantengroei: de wortels zijn tot een zekere drempel in staat veel water aan de grond te doen onttrekken maar hebben daar een maximum aan. Ideale omstandigheden zijn dus: veel water in de grond bij hoge temperaturen en veel zon. Is het gedurende langere tijd droog neemt die verdamping dus juist weer af! Daarnaast hangt dat ook af van de grondsoort én het soort gewas. Dat alles is verwerkt in de ten behoeve van de land- en tuinbouw ontwikkelde algemene formule van Makkink waar het KNMI de droogte-berekening op baseert. De berekeningen lopen van 1 april tot en met 30 september wat verklaarbaar en terecht is. De gewassen hebben juist dan enerzijds het water nodig hebben en veroorzaken anderzijds de verdamping. Bedenk hierbij ook dat vooral de toplaag van belang is. Juist daar vindt de meeste vochtuitwisseling plaats; zowel door de zon als door de wortels.

Opmerkelijk is verder dat er -ondanks de schonere lucht én de vermeende opwarming van ons klimaat- géén trend te ontdekken valt in de langjarige verdamping. Sterker; wereldwijd wordt zelfs een lichte afname geconstateerd. Onverklaard!

Een tweede methode -vergelijkbaar met de droogte maar toch net even anders- is het doorlopend neerslagoverschot dat bijgehouden wordt. Het verschil met de droogte is dat de berekening hier niet bij 0 mm stopt. Daarnaast zien we op de kaart mooi de regionale verschillen. Op bovenstaande kaart het langjarig gemiddelde.

Op de actuele kaart zien we dan: Groningen, Zuid-Holland en het (uiterste) westen van Brabant zijn niet droger dan “normaal”. Anderzijds springen de Veluwe, de Achterhoek en het zuidwesten van Limburg er wel uit als droog. De verdeling is grillig en afwijkend; de lokale buien op 13 en in de laatste week van mei en op 1, 2 en 8 juni zijn daar debet aan. Toch weinig schokkend: ook zo komt een gemiddelde tot stand! Ook hier overigens weer de theorie: lokaal zullen de omstandigheden afwijken door de bodemgesteldheid en/of de gewassen!

Een derde methode is weerkundig gezien de meest objectieve: hoeveel neerslag is er de laatste tijd gevallen? Ook dat valt best mee!

Over juni zien we dezelfde opmerkelijke verdeling: Groningen, het Westland en de kop van Noord-Holland zijn normaal tot iets te nat; elders een stuk droger. Met name andere delen van Zeeland, Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland zijn erg droog. Dat is nog het meest opvallend: veelal zijn juist slechts de kustgebieden voor zover droger. Een afwijkend luchtdrukpatroon is de oorzaak; weer = geen klimaat.

Hoe gaat het verder? Zoals geconcludeerd: de droogte van 1976 kan welhaast niet ingehaald worden. Het is zelfs niet echt waarschijnlijk dat de 5% droogste jaren -in ieder geval voorlopig- geëvenaard zal worden gezien de statistiek én de jongste verwachtingen.

Per definitie (of statistische gok) zal er vast nog wel een dag als deze komen. Het was destijds wel een solitaire bijzonderheid!

De jongste verwachtingen laten aan het eind van de (10 daagse) verwachtingsperiode stevige (onweers)buien met dito neerslag zien, met daarna een zich instellende noordwestelijke stroming.

Dat is afwachten en nog maar zeer de vraag maar zal -vroeg of laat- naar mijn verwachting de droogte verder temperen.

 

Tussendoor lijkt een zeer zomerse week in ieder geval al zeker en is een -op zijn minst regionale- aanstaande hittegolf nog altijd vrij waarschijnlijk. Zaterdag, zondag en waarschijnlijk ook maandag zullen -deels bijzonder- tropisch verlopen; afhankelijk van hoe alles valt kunnen we dikke 35 plussers tegemoet zien.


Leo

Leo, chemisch analist, 50 jaar, is sinds zijn vroege jeugd enorm in (winter)weer- en sport geïnteresseerd. Zijn eerste sinterklaas-surprise was dan ook een ingevroren scheurkalender van Jan Pelleboer. Sinds de opkomst van het internet en vooral de toegankelijkheid van alle gegevens ging hij zich er wat verder in verdiepen. Tegelijkertijd kwam hij als vanzelf op de site van Hajo Smit uit. Dankzij mooie interactie met een aantal anderen die reageerden op de artikelen van Hajo ontstond het idee daar wat meer mee te gaan doen.

17 reacties

Gesloten voor reacties.