Zoals daarnet in het ochtendbericht beloofd, even wat gefilosofeer over de langetermijn. Je hebt het waarschijnlijk al in de media gehoord. Momenteel zit er een joekel van een sproet op de zon en hij luistert naar de naam AR2192. Een zonnevlek, 13 keer zo groot als de aarde. Ze is de grootste tot nog toe van de huidige zonnecyclus dat eigenlijk al over haar maximum heen is. Ze is zo groot dat je ze zelfs met het blote oog kan zien, doorheen een flard lage bewolking bijvoorbeeld of wanneer de zon net boven de horizon staat. Zo heeft een lijnvluchtpiloot de bovenstaande foto kunnen maken. Opdracht voor jou Ab! Probeer hem de komende dagen op de gevoelige plaat vast te leggen! Op zich is die joekelsproet goed nieuws voor diegenen die ooit het poollicht eens willen zien. Maar misschien is het voor ons winterliefhebbers wel veel slechter nieuws dan we zouden willen.
Als je de site hier de afgelopen maand dagelijks hebt gevolgd, dan weet je dat we hier af en toe berichten posten over seizoensverwachtingen. Want oktober is de maand bij uitstek om te mijmeren over het weer van het komende winterseizoen. Seizoensvoorspellingen hebben voor onze breedtegraad eigenlijk weinig waarde. Maar als er over een seizoen al iets op voorhand gezegd kan worden, dan is dat over de winter, het seizoen waarin de ligging en sterkte van de straalstroom ons weer sterk bepaald. Zo ging het hier eind september en enkele weken daarna bijvoorbeeld over de mogelijke persistentie van de Arctische Oscillatie (AO), wat een maat is voor de sterkte van de poolwervel en de straalstroom. Is die poolwervel zeer zwak in oktober, met dan waardes onder de -1, dan is er een kans van 64% dat dat de daaropvolgende wintermaanden ook zo gaat zijn, met dan grotere kansen op winteruitbraken in de Lage Landen. Het omgekeerde geldt ook. Een AO groter dan +1 in oktober (sterke poolwervel) blijft daarna met grote kans behouden de daaropvolgende maanden, met dan meer kans op een depressietrein van jewelste. Ook Leo berichtte erover enkele weken geleden met een daarmee samenhangend verhaal. Een snel uitbreidend sneeuwdek in Siberië in oktober kan de ontwikkeling van de straalstroom zodanig verstoren, dat die voor de rest van de winter verstoord blijft, met dan ook weer grotere kansen op winterweer in het Europese laagland.
Ondertussen zijn we al 24 dagen gevorderd in oktober. Hoe staat het er nu voor? Wel, moeilijk te zeggen, want het Amerikaanse National Ice Center heeft sinds begin deze week technische problemen. Geen sneeuwdekgegevens meer dus. Tot dan zag het er trouwens goed uit. Heel Siberië was al ingesneeuwd. De AO daarentegen doet het tegenwoordig minder. De eerste 2 decades van oktober was de AO dik negatief, maar dat is nu veranderd. Sinds vandaag is de AO positief geworden, en dat lijkt voor de rest van de maand zo te blijven. Zodanig zelfs dat er een kans is dat we die ‘lager dan -1 waarde’ niet gaan halen. Jammer, want ik had die theorie eigenlijk wel eens eigenhandig willen testen. Had de AO heel de maand lang negatief gebleven, dan ging ik vol voor een koude winter. Nu doe ik dat voorlopig nog even niet. De poolwervel is lichtjes in gang geschoten en we weten nog van vorig jaar wat dat kan betekenen.
Een andere theorie is die van de link tussen de Quasi Biennial Oscillation (QBO), de activiteit van de zon en de kans op het optreden van een Sudden Stratospheric Warming (SSW). Even wat uitleg voor diegenen die niet op de hoogte zijn wat deze termen inhouden. Tijdens de wintermaanden is de stratosfeer normaal gesproken ijskoud. Maar door omslaande / brekende golven bovenin de stratosfeer op 50km hoogte warmt de stratosfeer lokaal op (samengeperste lucht) en die energie kan zo doorgegeven worden op de luchtlagen eronder tot waar de poolwervel waait. Op die manier kan de poolwervel sterk verstoord worden, met ook dan weer een verhoogde kans op een stevige winterperiode in de Lage Landen. Zo is de vorstperiode in de winter van 2012, die bij ons bijna tot een elfstedentocht heeft geleid (zie deze heerlijk mooie foto van Marij Bouwers van op de site van Meteoconsult), naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakt door het optreden van zo’n SSW in de weken vooraf. Absolute zekerheden in de meteorologie bestaan jammer genoeg niet op dit vlak, dus het blijft maar een theorie.
Het optreden van zo’n SSW is volgens een vijf jaar oude studie gelinkt aan de richting waarin de wind waait op zo’n 20 tot 25km hoogte boven de evenaarsgebieden (de QBO) en de activiteit van de zon. Is die activiteit laag en waait de stratosferische wind boven de evenaar er uit het oosten (negatieve QBO), dan is er een verhoogde kans op het optreden van zo’n SSW. Bij een westelijke QBO moet de activiteit van de zon juist hoog zijn.
Sinds juni van dit jaar is de QBO weer negatief geworden (oostelijke wind), en met de huidige zwakke zonnecyclus die al voorbij haar hoogtepunt heen is (weinig zonnevlekken en dus ook weinig uitgezonden radiostraling (10,7cm flux)), leek alles gunstig voor het optreden van een SSW komende winter. Hier trouwens een beeld van een gedeeltelijke zonsverduistering die gisteren boven Alaska, Canada, de VS en Mexico te zien was. Ook hier is de nieuwe megazonnevlek goed te zien.
Tot dus het verschijnen van die joekelsproet op de zon begin deze week. Het felle stukje links onderaan zijn de uitbarstingen vanop de zon momenteel. En links bovenaan heb ik de radiogolf-fluxwaarde gezet. 216sfu was het gisteren! Pffft. Ik weet het, je moet de gemiddelde maandwaardes bekijken, maar als de zon zo voort doet, komt er deze winter, net zoals de voorgaande, niks van een SSW in huis. Grmbl.
Waarschijnlijk wordt die mogelijkheid dus ook al niks dit jaar. Vervelende zonnevlek! Laat ik dan maar even teruggrijpen naar die Arctische Oscillatie van daarnet. Deze vrij moeilijk interpreteerbare figuur geeft weer waar en wanneer er welke afwijking was op het 500hPa drukvlak (ongeveer 5km hoogte) boven de poolgebieden tussen de 60° en 90°NB. Je ziet heel duidelijk de warme periode begin deze maand (rode kleuren, positieve afwijking) op 5km hoogte. Daarom dus die diepe negatieve AO-waarde begin deze maand. Maar je ziet ook dat die warmte weer verdwenen is de voorbije 10 dagen. Enkel boven Canada (120° tot 60°WL) en het oosten van Siberië (150° tot 180°OL) is er momenteel een lichte positieve afwijking.
En dat zie je nu dus op de huidige weerkaarten. Onder het mom van de persistentie ga ik er voorlopig van uit dat ondanks de huidige positieve AO de eerdere negatieve waardes niet zomaar te negeren zijn. Hier zie je de verwachting van EC voor volgende week vrijdag. Je ziet heel duidelijk (rood omcirkeld) de lichtere blauwe kleuren tussen Groenland en Cananda. Dat is dus die positieve afwijking in het 500hPa-vlak. Dus ook EC gaat ook van enige persistentie uit. We zitten dus in een soort van westcirculatie, maar zeker geen extreme zoals vorig jaar. Neen, de straalstroom zwabbert / meandert. Hoeveel? Daar hebben de modellen het zelf moeilijk mee. De ene run al wat meer dan de andere.
Volgens mij gaat die de komende maanden net genoeg blijven zwabberen om ons af en toe een stevige winterse speldenprik te geven. De +240h (10 dagen) kaart van EC laat zien wat zo een zwabberende straalstroom zou kunnen betekenen. Hogedrukopbouw boven de oceaan en dan een uitzakkend laag boven West-Europa. Deze kaart kan op termijn zowel tot een noordkant- als een zuidkantdump leiden. Nog even afwachten wat het wordt en dan hebben we na volgende week weer een iets beter zicht op wat komende winter ons gaat opleveren. Blijf het hier volgen!
22 reacties
Reacties zijn gesloten.