Pfoeh, wat wordt het puffen vandaag en morgen. De zon is nog maar net op en je voelt de hitte al. En dat vlak voor de langste dag van het jaar, voor we weer richting de winter gaan. Ik weet nog dat ik een tiental dagen geleden al lachend tegen enkele vrienden opmerkte dat er volgens de ensembles zo’n 2% kans was dat het half juni meer dan 30°C zou kunnen worden. Maar ik had toen niet gedacht dat het werkelijkheid ging worden. Volgens meteoconsult is er zelfs een kleine kans dat het all-time warmterecord van Nederland (38,6°C in het Gelderse Warnsveld op 23 augustus 1944) er aan gaat. De voorbije dagen hebben we het hier op de site al genoeg gehad over de weersverwachting voor de komende week. We gaan een paar dagen bakken en braden en vanaf vrijdag wordt het voor een langere periode weer een stuk koeler en wisselvalliger, met donderdag als overgangsdag. De temperaturen komen dan niet meer boven de 20°C uit. Zo, dat was het dan voor vandaag. … Grapje, want vandaag wil ik even stil staan bij een neveneffect van die hitte. Vervelend voor de ene, een zalig weerkundig fenomeen voor de andere: onweer. Ik had vaste reageerder Sjaco een uitleg beloofd over de verschillende indices waarmee je bij onweerskansen rekening moet houden en wat deze juist inhouden. Belofte maakt schuld, dus bij deze. Heb je geen zin om heel de uitleg te lezen? Geen probleem, dan geef ik je nu al meteen de samenvatting: Vandaag wordt de beste dag van de reeks met flink wat zon en maar een kleine kans op onweer. Vanavond en vannacht wordt de kans op onweer wat groter in het westen van België en Nederland. Morgen worden de kansen op hevig onweer vooral in het midden van België en het zuiden van Nederland wat groter en kleiner in de kustgebieden. Merk op dat het om relatief kleine kansen gaat. Maar als er een onweer ontstaat, zal het sowieso een hevig exemplaar zijn. De foto bovenaan dit artikel is een foto van een supercel met shelfcloud die ik enkele zomers geleden vanuit mijn tuin genomen heb. Een overweldigende ervaring. Kleine kans, maar niet uitgesloten, dat we komende dagen terug het bezoek krijgen van zo’n ding.

 

Om te beginnen  zijn er gigantisch veel van onweersparameters die je in een aantal categorieën kan indelen. De CAPE, de Lifted Index, de CIN en de CAP zijn de meest bekende, waarvan je op het internet makkelijk kaartjes vindt, en daar wil ik het vandaag vooral over hebben. Ze zeggen iets over hoe onstabiel de lucht is op een bepaald moment en dus de mogelijke zwaarte van onweer. Ook de de Boyden, de Total Totals, de K-index en de Soaring Index zeggen iets over de onstabiliteit maar zijn minder bekend. Ten tweede heb je nog een ander variabelencategorie die wat meer zeggen over de windschering, of hoe de windrichting en -snelheid met de hoogte verandert. SRH, de STP en de SCP zijn hier de meest gebruikte. Deze variabelen zeggen iets over of een onweer zich al dan niet gaat ontwikkelen en hoe zwaar die dan gaat zijn en of er misschien zelfs een levensgevaarlijke supercel gaat ontstaan waar in de VS zelfs tornado’s uit voort groeien. Daarnaast zijn er nog andere variabelen, maar ik moet het lijstje nu ook weer niet onoverzichtelijk lang maken hé. Anders heeft iedereen na het lezen van deze paragraaf al lang afgehaakt.

 

Hoe zit dat nu juist met die CAPE, LI, CIN en CAP? Voor de komende dagen worden al dagenlang heel hoge CAPE-waarden berekend voor de Lage Landen van meer dan 2000J/kg, wat voor onze omgeving heel hoge waardes zijn. Een garantie op hevig onweer? Neen, niet noodzakelijk. Het geeft alleen maar weer hoe zwaar het onweer zou kunnen zijn als het tot onweer komt. Ik zou me hier tot eenvoudige kaarten kunnen beperken, maar dat wil ik voor 1 keer niet doen. Om te begrijpen wat deze variabelen juist willen zeggen, ga ik er een SOUNDING-grafiek bijhalen die het GFS- en WRF-model bij elke run weer berekenen. En daar haal ik meteen al een belangrijk iets aan. Het blijven maar berekeningen en zijn dus geen exacte weergaven van de werkelijkheid. Wanneer er ergens in de lucht een dunne onverwacht warme laag zit, of wanneer die dunne laag net wat droger is dan eerst berekend, dan komt er van onweer niets meer in huis. Daarom dat het zo moeilijk is om exact op voorhand te kunnen voorspellen waar en wanneer er juist een onweer gaat losbarsten. Nowcasten is en blijft dus de boodschap!

 

Wat wordt er nu op zo’n SOUNDING weergegeven (het zijn geen makkelijke grafieken, maar met wat focus zou het moeten lukken)? Wel, het is een doorsnede doorheen de atmosfeer, met onderaan het aardoppervlak en bovenaan een hoogte van zo’n 10 kilometer, waar het verloop van de temperatuur (dikke rode lijn) en de dauwpuntstemperatuur (dikke blauwe lijn) op wordt weergegeven. Waarschijnlijk weet je al dat het hoog in de lucht heel koud is, dus om te vermijden dat het temperatuurverloop een scheve  lijn naar links (koude kant) zou zijn, wordt de grafiek wat gekanteld. De dunne lichtblauwe lijntjes die van linksonder naar rechtsboven lopen, geven dan de isothermen (lijnen van gelijke temperatuur) weer. De dunne oranje en lichtgroene lijntjes geven het tempo weer waarmee droge (oranje) en vochtige (lichtgroen) lucht afkoelt als ze begint te stijgen. Tegen 1°C per 100m voor droge lucht en tegen 0,6°C voor met vocht verzadigde lucht.[dc_slider slider=”18280″ captions=”true”]

Als laatste staat er nog een dikke grijze lijn op, die weergeeft wat de temperatuur is van een luchtdeeltje dat vanaf het aardoppervlak naar boven begint te stijgen. En het is net dat lijntje dat je in de gaten moet houden om de betekenis van de CAPE, Lifted Index, CIN en CAP te begrijpen. Ik heb even snel de grafiek voor morgen om 11h in de voormiddag te Brussel genomen. Probeer even mee te volgen. Aan de grond is het op dat moment zo’n +25°C en de dauwpunttemperatuur +19°C. Een luchtdeeltje dat van op de grond begint te stijgen koelt eerst af tegen het tempo van droge lucht (1°C per 100m) tot aan het verzadigingspunt op zo’n 700m hoogte, waar LCL staat (Lower Cloud Level of Lifted Condensation Level). Als dat luchtdeeltje dan nog verder zou doorstijgen, is het verzadigd met vocht en ontstaan er op dat punt wolken. Gaat het nog hoger, dan koelt het tegen het tempo van vochtige lucht verder af (0,6°C per 100m). Nu komt het er op neer dat je de grijze lijn vergelijkt met de rode lijn. Is het opstijgend luchtdeeltje (grijs) warmer dan zijn omgeving (rood) dan zal het blijven doorstijgen, omdat warmere lucht lichter is. En dat geeft de CAPE (Convective Available Potentiel Energy) nu net weer. Hoeveel is het opstijgend deeltje warmer dan de omringende lucht over heel de dikte van de atmosfeer gezien? Of anders gezegd: hoeveel ligt de grijze lijn aan de rechterkant van de rode lijn? De Lifted Index geeft hetzelfde weer, maar dan enkel op de 500hPa-hoogte (ongeveer 5km). Hoeveel graden Celsius is de omringende lucht op een hoogte van 5km warmer dan een van op de grond opstijgend luchtdeeltje. Bij onweerssituaties ga je dan op een negatieve waarde uitkomen, want daar is net het opstijgend luchtdeeltje warmer.[dc_slider slider=”18285″ captions=”true”]

Bij een hoge CAPE en een negatieve Lifted Index hangt er dus potentieel onweer in de lucht. Maar of dat er ook daadwerkelijk van komt is een andere vraag. Want luchtdeeltjes beginnen niet zo maar op te stijgen van op het aardoppervlak. Dikwijls zitten er in de lucht warmere lagen waar het opstijgend luchtdeeltje niet doorheen kan omdat dat deeltje daar net kouder en dus zwaarder is dan de omringende lucht. Dat geeft de CIN (Convective INhibition) weer. Hoeveel is het opstijgend deeltje kouder dan de omringende lucht over heel de dikte van de atmosfeer gezien? Of anders gezegd: hoeveel ligt de grijze lijn aan de linkerkant van de rode lijn? De CAP geeft hetzelfde weer, maar dan enkel op de hoogte waar het temperatuursverschil het grootste is. Dus hoeveel graden Celsius is de omringende lucht kouder dan een van op de grond opstijgend luchtdeeltje. Hoe groter de CIN, hoe kleiner de kans dat het daadwerkelijk tot onweer komt. Hoe groot de CAPE dan ook mag zijn. Er is dan wat extra forcing nodig om dat luchtdeeltje doorheen die warmere luchtlaag te duwen. Winden die vanuit verschillende richtingen op mekaar botsen (convergentielijn) kunnen daar voor zorgen bijvoorbeeld. En dat zou later vandaag in het westen van de Lage Landen wel eens kunnen gebeuren wanneer er later vandaag mogelijk een verfrissende zeewind kan opsteken. Spannend hoog. Hou de radars in de gaten!
Zo. Hier ga ik het bij laten, want anders wordt dit bericht veel te lang. Vond je het te moeilijk of heb je nog vragen? Laat het dan gerust weten in de reacties.


Frederic

Frederic (38 jaar) is de Belg van dienst. Fervent wintersportliefhebber en al sinds zijn kindertijd gebeten door de weermicrobe (de sneeuwrijke winters van de jaren '80 zitten daar ongetwijfeld voor iets tussen), die hem nooit meer heeft losgelaten.

118 reacties

Gesloten voor reacties.